Prof. dr. Harmen G. van der Wilt is hoogleraar Internationaal Strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en verricht onderzoek naar de strafrechtspleging van internationale strafhoven. Hij was waarnemer bij de berechting van John Demjanjuk, die in mei 2011 door de rechtbank in München werd veroordeeld vanwege medeplichtigheid aan de moord op ongeveer 28.000 Joden in het vernietigingskamp Sobibor, bijna allemaal Nederlanders.
De meeste internationale strafhoven zijn in Den Haag gevestigd en ontstonden in vervolg op de tribunalen van Neurenberg en Tokio waar de zwaarste oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog zijn berecht. Voor het tijdelijke Joegoslaviëtribunaal stond onder meer Slobodan Milosevic terecht en er liepen daar processen tegen Radovan Karadzic en Ratko Mladic. Het permanente Internationale Strafhof berechtte Thomas Lubanga Dyilo vanwege massamoorden en het ronselen van kindsoldaten in de oorlog in het noordoosten van Congo. Hij is de eerste veroordeelde sinds de oprichting in 1998 van het Internationale Strafhof dat de Verenigde Naties inmiddels bijna een miljard dollar heeft gekost.
Hoe gaat berechting van oorlogsmisdadigers in zijn werk en wat zijn de voor- en nadelen van berechting door internationale strafhoven? Is het beter om hen in eigen land te berechten, of in het land waar de misdaden zijn gepleegd zoals gebeurde met veel oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog? Deze en andere vragen legde prof. dr. Ellie Lissenberg, emerita hoogleraar criminologie aan de Universiteit van Amsterdam, voor aan prof. dr. Harmen van der Wilt.