Door de maatregelen rond het coronavirus zit (bijna) iedereen hele dagen thuis. De straten zijn verlaten, dat leuke restaurantje is dicht, kantoren leeg en interactie met anderen verloopt voornamelijk digitaal. Of vanaf anderhalve meter afstand. We hebben al dagen niemand gezien of zitten opeens met het hele gezin op elkaars lip. We houden afstand en trekken ons terug in huis.
Naast een thuis is ons huis verworden tot werkplek, leslokaal, sportzaal en vele andere functies die het voorheen niet had. Wat voor invloed heeft dat op onze woning, het woongenot en onze waardering van de woonomgeving? Welke lessen kunnen we hieruit trekken voor de toekomst? Nu je beperkt naar buiten kunt, wat is voor jou waardevol in je woonomgeving?
Een gezegend mens in het Zaanse groen
Ik voel me een gezegend mens. Met een ruime woning en tuin aan de rand van het Westzijderveld, het Central Park van Zaanstad. En ik beschik ook over goede communicatiemogelijkheden. Dit zijn drie elementen die de lockdown draaglijk voor mij maken: ruimte om te wandelen en fietsen, ruimte in je huis om te werken en goede wifi. Dat laatste is van levensbelang, omdat ik niet alleen mijn werk kan blijven doen, maar ook de kinderen en kleinkinderen kan blijven zien. We spreken elkaar, sturen filmpjes en leggen elkaar uitdagingen voor die tot een creatieve inspanning leiden. Het vervangt de knuffels niet, maar het houdt wel de band in stand.

Ik prijs me gelukkig dat de lockdown in Nederland intelligent is. Dat geeft ruimte voor eigen interpretatie. Daarom fietsen we nog geregeld buiten, vaak samen met een derde. Of we wandelen met anderen in de parken in Zaandam-Oost, van Noordwachter naar Ooievaarsnest. Al met al een heel leefbaar bestaan, voor een tijdje. Zeker omdat in mijn familie en kennissenkring tot op heden geen besmettingen zijn gemeld.
Het virus zal vast eens verdwijnen of verzwakken, of met een vaccin onder de duim worden gehouden. Toch denk ik dat we er – afgezien van economische tegenslag en menselijke tragedies – iets aan overhouden. Ik merk dat ik eraan wen om meer persoonlijke ruimte om mij heen te hebben. Rust en ruimte worden belangrijker. Het gekrioel op de Gedempte Gracht begint zelfs een beetje beangstigend te worden. De neiging om niet de trein maar de auto te nemen, wordt helaas groter. Gelukkig staat er tegenover dat digitale communicatie een deel van het woon-werkverkeer overbodig maakt. Dat spaart ook nog eens tijd, maar vergroot de behoefte aan een werkplek in je woning. Eigenlijk minstens twee.

Rust en ruimte gun je iedereen. Blij dat er zo’n sterke lobby in de Zaanstreek is die onze groene ruimte overeind houdt. Ik tel mijn zegeningen. En hoop dat planologen en architecten ze aan iedereen gaan gunnen!
Piet Oudega is voormalig wethouder van gemeente Zaanstad en is lid van de programmaraad van Babel Zaans architectuurplatform
Meer afleveringen in deze blogserie
Bert Pots
Lisa Constant
Eva Stache
Hans Staller
Erwin Smit
Els Lenting
Natasja Groothuismink
Bert Pots
Wessel Breunesse
Eva van Rijen
Recente reacties