Door de maatregelen rondom het coronavirus zit (bijna) iedereen hele dagen thuis. De straten zijn verlaten, dat leuke restaurantje is dicht, kantoren leeg en interactie met anderen verloopt voornamelijk digitaal. Of vanaf anderhalve meter afstand. We hebben al dagen niemand gezien of zitten opeens met het hele gezin op elkaars lip. We houden afstand en trekken ons terug in huis.
Naast een thuis is ons huis verworden tot werkplek, leslokaal, sportzaal en vele andere functies die het voorheen niet had. Wat voor invloed heeft dat op onze woning, het woongenot en onze waardering van de woonomgeving? Welke lessen kunnen we hieruit trekken voor de toekomst? Nu je beperkt naar buiten kunt, wat is voor jou waardevol in je woonomgeving?
Mijn 100-jarige huis

‘Dit is mijn huis in Krommenie, het is 100 jaar oud. In de afgelopen eeuw zijn er een hoop veranderingen geweest. Het gebouw is hetzelfde gebleven, maar verder is alles gewijzigd: de indeling, de bewoners en het gebruik.
Mijn huis begon als een schuur. Een kaats, voor de kenners onder ons. De schuur op het achtererf aan een sloot, de bijbehorende woning voor aan de weg. Er werd rap (zaagsel) opgeslagen, voor de rokerijen in de buurt. Na de Tweede Wereldoorlog zijn in deze schuur twee woningen gebouwd. Ongeveer 20 jaar geleden werd van de twee woningen één woning gemaakt. Vooral de benedenverdieping werd gebruikt, boven was een zolder waar je amper kon staan. Inmiddels bestaat mijn gezin uit vijf personen en is op de zolder een compleet nieuwe verdieping gebouwd.
Je ziet dat de ruimte die mensen nodig hebben om te wonen in de loop der tijd is veranderd. Sliep er vroeger een peuter op de overloop van het zoldertje, vandaag loop ik met mijn laptop naar boven om ongestoord te kunnen werken. Verlengsnoeren liggen door de kamer, er wordt af en toe gemopperd over de WiFi-verbinding. Techniek is van steeds groter belang geworden. Was in het verleden het krijgen van een badkamer een luxe en droomden kinderen van een eigen slaapkamer, nu zou een aparte werkkamer best heel handig zijn.
En mijn huis, mijn huis staat er gewoon, in alle rust. 100 jaar ervaring. En voor mij is het eigenlijk best fijn om zo’n vertrouwde plek te hebben in deze tijd. Waar ik vanaf de vlonder de pulletjes (eendjes) langs zie zwemmen, waar ik een fijne tuin heb. Van waar ik binnen vijf minuten in de polder kan hardlopen, met tien minuten lopen in het dorp ben voor de noodzakelijke boodschappen en ik een praatje kan maken (op afstand natuurlijk!) met mijn buren.
Door de crisis is er minder verkeer door mijn straat, dat is echt fijn. Als dat nou eens zo kon blijven.’
Natasja Groothuismink is wethouder Werk & Inkomen van gemeente Zaanstad
Meer afleveringen in deze blogserie
Bert Pots
Lisa Constant
Eva Stache
Piet Oudega
Hans Staller
Leontine de Koning
Erwin Smit
Els Lenting
Bert Pots
Wessel Breunesse
Eva van Rijen
Recente reacties