Babel blogt

Door de maatregelen rond het coronavirus zit (bijna) iedereen hele dagen thuis. De straten zijn verlaten, dat leuke restaurantje is dicht, kantoren leeg en interactie met anderen verloopt voornamelijk digitaal. Of vanaf anderhalve meter afstand. We hebben al dagen niemand gezien of zitten opeens met het hele gezin op elkaars lip. We houden afstand en trekken ons terug in huis.

Naast een thuis is ons huis verworden tot werkplek, leslokaal, sportzaal en vele andere functies die het voorheen niet had. Wat voor invloed heeft dat op onze woning, het woongenot en onze waardering van de woonomgeving? Welke lessen kunnen we hieruit trekken voor de toekomst? Nu je beperkt naar buiten kunt, wat is voor jou waardevol in je woonomgeving?


Ziet onze leefomgeving er in de toekomst uit als wij voor ogen hebben?

Intensief ruimtegebruik, meer en hoger bouwen, groei, infrastructuur en onderdeel uitmaken van de metropool Amsterdam zijn nu leidend. Terecht, vanwege de voorspelde druk en de langdurige planningshorizon die de verstedelijking doormaakt. Hier een moment bij stilstaan is niet verkeerd, de 1,5 meter van nu geeft te denken. Ik ervaar dat dagelijks.

Openbare ruimte waar afstand houden van elkaar het nieuwe normaal is. Geforceerd rechts houden in winkelcentra en eenrichtings circuits. Verbodsborden, strepen op de stoep. Het werkt niet. De ‘gezagsgetrouwe anarchisten van de Zaanstreek’* zijn niet van de regels.

‘In de steeds intensiever gebruikte steden lijkt de bestaande onderwaardering van de openbare ruimte letterlijk dood te lopen.’

Dit is het moment voor het ontwerpen van uitstekend ingerichte en logisch ontworpen openbare ruimte, en van aantrekkelijke parken van formaat die ons de ruimte geven. Juist in de steeds intensiever gebruikte steden, waar verkeer, bewoners, toeristen, ondernemers en dienstverlening om het gebruik van de openbare ruimte strijden, lijkt de bestaande onderwaardering van de openbare ruimte letterlijk dood te lopen. Gezellige drukte in stadscentra wordt nu een bedreigende en beklemmende omgeving. Ik mijd nu zo veel mogelijk drukke plekken en zoek de ruimte op in het groen.

De ruimte zoeken in het ommeland, in plaats van verdichting, is naar mijn mening niet de oplossing. Bert Pots schetste een beeld van bebossing en kleinschalig wonen in de ons omringende natuurgebieden. Een prikkelende invalshoek, met een romantische invulling. Zover ben ik niet. Er zijn zeker argumenten voor gespreide, kleine verstedelijking om de bevolkingsgroei in onze regio mede op te vangen. Maar ook daarvoor geldt een lange planningshorizon. Verandering van ons landschap is daarbij een slepend discussiepunt. En dat landschap hebben we meer dan ooit nodig.

Geeft deze crisis het nadenken over ruimtelijke, sociale en economische onderwerpen een impuls, of zullen vaccins ons weer terugzetten in de oude modus? Ik hoop dat we deze tijd gebruiken om een verhaal over de stad te ontwikkelen waarin we vertrouwen, hoop en inspiratie delen.

* Jan Pieter Woudt, Bouwen aan Zaanstad. 130.000 gezagsgetrouwe anarchisten. Uitgave n.a.v. twintigjarige bestaan van de gemeente Zaanstad, 1993.

Hans Staller is stedenbouwkundige en programmamaker bij Babel Zaans architectuurplatform

Meer afleveringen in deze blogserie
Bert Pots
Lisa Constant
Eva Stache
Piet Oudega
Erwin Smit
Els Lenting
Natasja Groothuismink
Bert Pots
Wessel Breunesse
Eva van Rijen

Uitgelicht bericht

Podcastreeks (N)ooit gebouwd Zaanstad

In 2024 bestaat gemeente Zaanstad vijftig jaar. Babel kijkt de komende twee jaar voor- en achteruit. In deze podcastreeks spreken we over indrukwekkende bouwplannen die (n)ooit zijn gerealiseerd.

Lees meer

Uitgelicht bericht

Podcastreeks (N)ooit gebouwd Zaanstad

In 2024 bestaat gemeente Zaanstad vijftig jaar. Babel kijkt de komende twee jaar voor- en achteruit. In deze podcastreeks spreken we over indrukwekkende bouwplannen die (n)ooit zijn gerealiseerd.

Lees meer