Het liep al vroeg vol in Café Fabriek en kort na 8 uur opende gespreksleider Fred Schoorl (Arcadia; in het dagelijks leven directeur BNA) de avond met een kort interviewtje met Martijn van der Hout en Robert Leferink, die deze Babel bijeenkomst georganiseerd hebben. Om vervolgens aan de zaal te vragen of men trots was op die nieuwe ontwikkelingen en de uitgesproken architectuur in het centrum van Zaandam. Misschien tot lichte verbazing van Fred, zelf niet afkomstig uit de Zaanstreek, was de overheersende stemming inderdaad, dat met de nieuwe projecten het centrum er een stuk op vooruit is gegaan. Er is weer leven op straat. Al moet gezegd: een van de aanwezig was diep bedroefd om de verloren gegane industrie in de stad.
Hierna was het woord aan drie architecten, die in een strak tempo elk het ontwerp presenteerden van hun project. Alle drie gelegen in het Inverdan gebied, en dus onder de supervisie van dat beeldkwaliteitsplan, maar onderling zeer verschillend. Wel bleek gedurende de avond, dat alle drie architecten inspiratie hebben gezocht in de historische Zaanse architectuurvormen. Ze hebben daarbij echter verschillende keuzes gemaakt, sterk beredeneerd uit de context van hun project: locatie, programma, omgeving.
Roland Laurey (Laurey Architecture & Environment) lichtte toe, dat zijn project bestaat uit drie plandelen:
- De Stelling
- De Zaag
- De Heldin
De naam voor het derde plandeel refereert aan de molen De Held Jozua, die vanaf deze locatie zichtbaar is, verderop langs de Houtveldweg. Het project moet worden gerealiseerd op de locatie Houtveldweg/Cypressehout, ter plaatse van het te slopen belastingkantoor en de directe omgeving. Laurey benadrukte te ontwerpen voor de samenleving, met als kernbegrippen:
- karakter
- identiteit
- verbondenheid
- betrokkenheid
Gestimuleerd door supervisor Sjoerd Soeters past hij consequent het historische Zaans idioom toe in zijn ontwerp. Dit “citeren” van Zaanse beeldtaal versterkt volgens hem de identiteit van het project. Specifieke inspiratie put hij uit:
- de Domineestuin en Haaldershoek
- de eind 19e eeuwse chaletstijl, zoals onder andere zichtbaar in de Stationsstraat
- de fabriekswanden langs de Zaan.
Zijn locatie ligt op de scherpe overgang tussen enerzijds het open slagenlandschap in het westen en het dichtbebouwde centrum aan de oostkant. In een doorsnede zie je op een heel korte afstand een verloop van leeg & laag (landschap) naar een dicht bebouwd & hoog stationsgebied. In het stedenbouwkundig ontwerp van zijn project accentueert hij die overgang: van een laagbouw-buurtschap naast het Regiocollege naar een stedelijke wand langs de Houtveldweg. De oost-west route van station naar Regio College wordt begeleid door een wand van gestapelde maisonettewoningen.
Jasper Spigt (Architecten van Mourik) nam de tweede presentatie voor zijn rekening. Samen met collega Piet Grouls ontwierp hij project Burano op de locatie Mahoniehout/Houtveldweg, het terrein van het voormalige gebouw van Post NL. Het project bestaat uit levensloopbestendige huurwoningen met ruimte voor zorg-ondersteunde functies op de begane grond.
Met het ontwerp willen Spigt en Grouls bijdragen aan gemeenschapsvorming en uitnodigen tot bewegen. Dit krijgt vorm in de vormgeving van een collectief dek op niveau 1, boven de parkeervoorziening op maaiveld.
Het project bestaat uit meerdere bouwblokken en een toren en kent een hoge woningdichtheid. Een van de ontwerpopgaven was daarom het waarborgen van privacy voor de bewoners. De ambities op het gebied van gemeenschapsvorming en privacy zijn herkenbaar in het ontwerp:
- de minimale afstand tussen de gevels van de woonblokken is 12 meter;
- de plattegronden zijn zó ontworpen, dat woonkamers niet recht tegenover elkaar liggen, waardoor een gevoel van “inkijk” wordt voorkomen;
- lage borstweringen, waardoor uitzicht naar buiten vanuit een zitstoel niet belemmerd wordt;
- een kamer voor collectief gebruik;
- entreefunctie op de gebouwhoeken, met een allure als een hotel lobby (tweelaagse hoogte);
- publieke ruimte op de dekken, met een groene inrichting en ruimte voor verblijf en spel.
Na een aantal informatieve vragen volgde direct de derde presentatie.
Neelu Boparai (Boparai associates, architekten) presenteerde het ontwerp van haar project Romanov binnen de context van het grotere deelgebied Noordschebos tussen Inntel hotel en de Stationsstraat. Project Romanov is het eerste deelproject (Kop Noordschebos), met twee lagen winkels en koopappartementen.
Het ontwerp van project Romanov is de resultante van een diepgaande analyse van het totale gebied en heeft een stedenbouwkundig, en daarmee ook architectonisch, ontwerp opgeleverd, dat volstrekt afwijkt van het oorspronkelijke stedenbouwkundige concept van de gemeente.
In 2013 was er al een ander ontwerp voor de locatie Kop Noordschebos van architectenbureau Claus en Kaan. Door de crisis is dit ontwerp niet gerealiseerd en de locatie is overgenomen door HSB. Boparai ontving van HSB de ontwerpopdracht. Op voorstel van Inverdan supervisor Sjoerd Soeters startte zij met een brede analyse van het totale Noordschebos gebied en kwam uiteindelijk met een nieuwe stedenbouwkundige opzet. Daarin was niet langer plaats voor een hoge stedelijke wand langs de Provincialeweg, die in de analyse van Boparai zou leiden tot een Grand Canyon sfeer, omdat aan de westzijde al de hoge wand van het stadhuis is gerealiseerd. Niet alleen de lange hoge wand verdween, maar ook het principe van een groot gesloten bouwblok. In plaats daarvan zag de zaal nu een stedenbouwkundige opzet met een losse woontoren op een verhoogd dek (boven het parkeren op maaiveld). Het verhoogde dek is als een groen plateau ontworpen, doorsneden door doorgaande fiets- en looproutes, die de hoog gelegen route vanuit het Stadhuisplein gebied verbinden met de Provincialeweg en Stationsstraat. Ook de woningontsluiting is op het niveau van dit groene plateau geprojecteerd.
Voor de architectuur van het project Romanov koos Boparai overtuigd voor het idioom van de groen Zaanse architectuur, omdat daarmee een continue en samenhangende beeldkwaliteit wordt gecreëerd met de andere projecten in de directe omgeving.
Na de pauze gingen de drie architecten in gesprek met de aanwezigen over de achtergronden van hun ontwerp.
Het eerste thema was ‘bouwen in hoge dichtheid’. Een actueel thema gezien de ambitie van Zaanstad om een groot aantal nieuwbouwwoningen toe te voegen aan het bestaande stedelijk gebied.
“Hoe heb je de ambitie van een hoge woningdichtheid aangepakt in je ontwerp?” was de vraag.
Jasper Spigt: voor de Burano locatie hebben we gekozen voor een combinatie van losse blokken plus een hoge toren op een gemeenschappelijk verhoogd openbaar dek. De privacy-risico’s hebben we opgelost door consequent een aantal principes te hanteren, zoals in de presentatie te zien is.
Roland Laurey: hoge dichtheid was geen zelfstandige doelstelling in mijn project. De hoge dichtheid, die je nu in het plan ziet, is stedenbouwkundig doordacht en het resultaat van de analyse van de locatie op de overgangszone tussen het lage buitengebied en het centrum rond het station, en van de ligging aan de Houtveldweg. Wandvorming langs de Houtveldweg was een belangrijk middel om dit structuurloze gebied tot een herkenbare wijk te maken.
Neelu Boparai: De hoge dichtheid heeft een aantrekkelijk ontwerp opgeleverd door het oorspronkelijke massieve gesloten bouwblok om te zetten naar losse (en hogere) torens met een alzijdige oriëntatie.
Vanuit de zaal klinkt waardering voor deze rigoureuze nieuwe ontwerpprincipes, die als een grote verbetering worden gezien.
In twee van de gepresenteerde plannen is sprake van gebouwde parkeervoorzieningen op maaiveldniveau, met daarboven een openbaar dek met de toegangen naar de woningen.
Onder de aanwezigen in de zaal heerste scepsis of die dekken als verhoogd openbaar maaiveld wel werken. Wordt het niet doods en stil? Jasper Spigt refereerde aan het positieve voorbeeld van project Andreashof. Vanuit de zaal werd gewezen op het in dit opzicht weinig succesvolle project Murano. Jasper Spigt beaamde dat voorbeeld en zei dat daarom voor Burano weloverwogen gekozen is om woningen direct aan de buitenruimte op het dek te koppelen, waardoor het gebruik als privé of collectieve ruimte wordt gestimuleerd.
Neelu Boparai benadrukte het belang in haar ontwerp van de woningontsluitingen op het verhoogde plateau en van de diagonale slingerende langzaam verkeer routes op het verhoogde maaiveld niveau. Anders dan aan de Houtveldweg wordt in het Noordschebos gebied aangesloten op het doorgaande verhoogde routenetwerk van de Spoorse overbouwing.
Een volgend onderwerp was de manier waarop de ontwerpen zijn geïnspireerd op Zaanse architectuurtaal uit het verleden. In hun presentaties vertelden alle drie architecten, dat die Zaanse inspiratie een belangrijke rol heeft gespeeld. Hoe zichtbaar is dat in de beeldtaal van de projecten?
Jasper Spigt antwoorde, dat voor Burano, gezien de context van de locatie (de stedelijke strook langs de oostzijde van de spoorlijn), Grouls en hij hebben gekozen voor een krachtige baksteenarchitectuur. De Zaanse inspiratie is vooral te herkennen in de keuze voor de zelfstandige bouwvolumes. De argumentatie voor baksteen in plaats van “groen” wordt door de zaal herkend, maar de uitstraling wordt niet erg bijzonder of spannend gevonden.
Roland Laurey benadrukte, dat hij in de beeldtaal van de gevels heel dicht in de buurt is gebleven van de historische beeldtaal (domineestuin, chaletstijl, fabriekswanden). Vanuit de zaal werd zijn interpretatie van de fabriekswanden in de gevelopbouw langs de Houtveldweg getypeerd als braaf en weinig expressief. Laurey beaamde dat tot op zekere hoogte. Uiteindelijk is in zijn gevelontwerp een hoge mate van rationaliteit gekomen. Wel heeft hij consequent vastgehouden aan een verticale geleding met korte ritmes voor de Zaanse ‘fabrieks’ wand bovenop een moderne plint.
Neelu Boparai, vanuit haar woonplaats Oostzaan bekend met de Zaanse houtbouwtradities, lichtte uitgebreid toe hoe zij die traditie zo zorgvuldig mogelijk vertaald heeft naar het gevelontwerp.
In de slotronde werd aan de supervisor van Inverdan, Sjoerd Soeters, die als toehoorder aanwezig was, gevraagd wat hij nu als sterke (of zwakke) punten in de drie ontwerpen ziet. Wat betreft de beeldtaal zag hij vooral in de ontwerpen van Boparai en Laurey de aansluiting op de principes en identiteit van Inverdan. De gekozen parkeeroplossing (garage op maaiveld met daarboven een openbaar dek) zag hij als een positief aspect in de projecten.
In de discussie, die hierop volgde, was men het wel met elkaar eens dat het een serieuze verantwoordelijkheid is van architecten om nieuwe invulling te geven aan een Zaanse identiteit. Dat gaat verder dan alleen nieuwe interpretaties van het Zaanse huis.
Tenslotte nog een onderwerp, dat niet als kernpunt op de agenda van deze presentatieavond stond, maar vanuit de zaal wel naar voren werd gehaald: wat is de duurzaamheidsambitie in deze drie projecten? Die blijkt niet bovenaan de ambitielijst van de projecten te hebben gestaan. Uiteraard hebben de architecten ervoor gezorgd dat hun ontwerpen voldoen aan de actuele normen op dit gebied, maar innovatief op dit gebied zijn deze projecten niet.
En toen we het toch over duurzaamheid hadden, ontspon zich naar aanleiding van het project Burano nog een dispuutje over de vraag welk gevelmateriaal het best scoort als het gaat om duurzaamheid: baksteen of hout. Architect en vragensteller werden het niet eens.
Annius Hoornstra, als kersverse directeur Stedelijke Ontwikkeling ook aanwezig, liet zich niet verleiden om nu direct een mening te geven over de ontwerpkwaliteit van de projecten. Zijn kennismaking met een Babel bijeenkomst was voor hem een positieve ervaring. De discussie over de ambities en de gekozen ontwerpoplossingen, en de kritische kanttekeningen zijn voor hem inspiratie om door te trekken naar nieuwe ontwikkelingen. En duurzaamheid is wat hem betreft geen discussie meer in deze tijd. Zonder hoge duurzaamheidsambitie heeft een project in Zaanstad wat hem betreft sowieso geen kans op realisatie.
Verslag van R. Leferink
Foto’s bijeenkomst van Ruben Timman photography